De Hoge Raad heeft zich gebogen over de zogenoemde 14-dagenbrief (WIK). Op 25 november 2016 is de mening van de Hoge Raad kenbaar gemaakt. Het betreft een uitspraak die vergaande gevolgen voor onder andere de incassobranche heeft (gehad).
Waar gaat deze uitspraak over?
Sinds 1 juli 2012 is een schuldeiser verplicht om de schuldenaar 14 dagen de tijd te geven om de vordering kosteloos, zonder incassokosten te voldoen. Het is hierbij van essentieel belang dat de schuldenaar een natuurlijk persoon betreft. De 14 dagen termijn hoeft bij rechtspersonen niet in acht te worden genomen.
Al vele jaren hebben de verschillende rechtbanken in Nederland een eigen mening als het gaat om de beoordeling van de aanmaningsbrief die op grond van artikel 6:96 lid 6 BW dient te worden verstuurd. Het gaat er hier met name om op welk moment de termijn als bedoeld in dit artikel, begint te lopen. Het Burgerlijk Wetboek geeft op deze vraag geen eenduidig antwoord. In het artikel staat omschreven dat de termijn, de dag na aanmaning aanvangt.
Hoe dient dit geïnterpreteerd te worden? Wanneer begint de termijn te lopen? Hoe weet men wanneer een schuldenaar de aanmaning heeft ontvangen? En wat als de schuldenaar in deze 14 dagen slechts een gedeelte van de vordering betaalt?
De Hoge Raad heeft, voor nu, antwoord gegeven op bovenstaande vragen.
Wat vindt de Hoge Raad?
- Ten eerste is de Hoge Raad van mening dat de verzender van de brief, de schuldeiser, dient te bewijzen dat en wanneer de schuldenaar de aanmaning heeft ontvangen;
- De termijn begint te lopen, de dag nadat de schuldenaar de 14-dagenbrief heeft ontvangen. Onder andere in verstekzaken dient als uitgangspunt te worden genomen dat de brief op de tweede dag na verzending is bezorgd, waarbij een zondag, maandag of officiële feestdag niet meetellen als tussenliggende dag of dag van bezorging;
- Een correcte omschrijving in de 14-dagenbrief is het volgende: “binnen veertien dagen vanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd” of “binnen vijftien dagen nadat deze brief bij u is bezorgd”;
- Indien de schuldenaar vóór het verstrijken van de 14-dagen termijn slechts een gedeelte van de vordering betaalt, dienen de incassokosten te worden verlaagd. Reden hiervoor is dat de hoogte van de incassokosten afhankelijk is van de hoogte van de openstaande vordering.
- Het is gewenst om bovenstaande in ieder geval in acht te nemen. De vraag is of alle rechtbanken bovenstaande zullen opvolgen, het blijven immers rechters met allen een eigen mening.
Voor de volledige uitspraak klik hier